Ontstaan

Tafeltennis als vermaak

De ontstaansgeschiedenis van Tafeltennis is alleen te zien in samenhang met andere takken van sport, vooral tennis. Net als bij vele sporten, begon tafeltennis als een sociaal verzetje; het werd vermoedelijk voor het eerst gespeeld met geïmproviseerd materiaal in Engeland, ergens in het einde van de 19e eeuw. Tafeltennis is, net als badminton en het huidige tennis, afkomstig van het middeleeuwse tennis.

Tafeltennis was al populair in de vorige eeuw. In Engeland werd in 1884 octrooi verleend op de naam Miniature-Indoor-Tennis-Game. Dit spel werd gespeeld met een kleine gummibal (met lucht gevuld). Het spel was ook al vroeg geïntroduceerd in de Verenigde Staten en het is mogelijk dat het eerste materiaal al in 1887 vervaardigd werd. In 1890 werd de celluloidbal uitgevonden door de Engelse ingenieur James Gibb.

Rond 1900 was het spel bekend onder de huidige namen (Tafeltennis en pingpong), en verschillende merknamen als Gossima, Flim-Flam, Pim-Pam (Frankrijk) en Whiff-Whaff (Amerika).

Aanvankelijk werd het spel in speciale clubs en cafés gespeeld. In 1899 werd in Berlijn de 1e Berliner Tennis und Ping-Pong Gesellschaft opgericht. Er werden zelf al snel pingpong-liedjes en -kleding geïntroduceerd. Het spel bleef echter voorbehouden aan de hogere kringen.

Pingpong

De naam Pingpong ontstond door het geluid dat de celluloidbal maakte op de tafel en de toen gebruikte rackets. Vroegere rackets werden gemaakt van kurk, perkament, karton en hout bedekt met doek, fluweel, leer of schuurpapier. Als bal werd soms gespeeld met champagnekurken of bolletjes wol.

In 1900 werd in Engeland op de naam Pingpong octrooi verleend (onder nummer 19070) door J. Jacques & Son“ hierna werd het spel een echte modegril. Er zijn vele verwijzingen en afbeeldingen van hoe het toen gespeeld werd, meestal in een huiselijke omgeving door de hogere kringen.

Toen had het tafeltennis al een paar van zijn hedendaagse complexiteiten verkregen, maar het werd nog steeds gezien als een after-dinner amusement in plaats van een sport: smashes werden als onsportief beschouwd.

In 1902 bedacht de Engelsman Good, dat het rubbermatje wat gebruikt werd voor teruggave van muntgeld, best als bedekking van zijn tafeltennisbatje gebruikt zou kunnen worden, dit zou je kunnen zien als een voorloper van het nu bekende noppenrubber.

In 1903 werd in een artikel gewaarschuwd voor het dragen van een kostuum met een gesteven overhemd en, voor de dames, een satijnen jurk. Maar verder werd ook gedetailleerd advies gegeven over geribbeld rubber, de penhoudergreep en tactieken.

Het was populair in Midden-Europa tussen 1905 en 1910, maar reeds daarvoor was een aangepaste versie al geïntroduceerd in Japan, waarvan het later verspreidde naar China en Korea.

In West-Europa en Amerika kwam er een korte terugval in de populariteit. Pas na de eerste Wereldoorlog groeide de interesse weer.

Het spel werd weer herontdekt in Engeland en Wales in de periode na 1920. Toen waren het de tennisverenigingen die hun leden ook in de winter wilden bezighouden en daarom deze wachttijden met tafeltennis bekortten. Bij koude en regen kon in de clublokalen van de tennisverenigingen het echte tennisspel worden nagedaan. Hoogte van het net en omvang van de tafels werden aan het toeval overgelaten.

TafeltennisGeschiedenis

Tafeltennis als sport

In Duitsland werd het tafeltennis uitgebouwd tot een echte sport, de twee eerste internationale kampioenschappen vonden daar plaats. In die jaren rond 1925 werden Nationale bonden geformeerd. Ook de standaardisatie van de regels begon, zowel in Europa als in het verre oosten.

In 1926 is de ITTF (International Table Tennis Federation) gevormd in Berlijn met Denemarken, Duitsland, Engeland, Hongarije, India, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Wales en Zweden als leden. Later dat jaar werd de USA ook lid.
Sommige veranderingen, een verlaging van het net, een tijdsregel tegen onaantrekkelijke wedstrijden tussen verdedigende spelers en regels ter voorkoming van extra voordeel voor de serveerder – werden geïntroduceerd in de jaren na 1930.

In het seizoen 1931/1932 bepaalde de ITTF, dat er geen onderscheid meer gemaakt mag worden tussen profs en amateurs, er zijn alleen nog maar spelers.

Vanaf ca. 1930 tot 1950 was tafeltennis verboden in de voormalige Sovjet-Unie omdat het spel als onveilig voor de ogen werd beschouwd.

In 1936 (nog voor invoering van de tijdsregel) kwam de langste rally die bij tafeltennis ooit plaatsvond tot stand. Op het WK in Praag werd 2 uur lang gestreden om 1 punt! Tevens werd toen door 2 andere spelers de langste partij ooit gespeeld, maar liefst na 7 uur werd de partij in de 5e game afgebroken! Hierna werd de tijdsregel ingevoerd.

In de jaren 50 was er in de tafeltenniswereld veel ophef over het gebruik van sponsrubber. In 1952 verraste de Japanner Satoh met zijn nieuwe rubber iedereen en werd onbedreigd wereldkampioen. De dikte van het rubber zorgde voor een soort katapulteffect, waardoor er enorme snelheden aan de bal werden gegeven. In defensief opzicht hoefde men alleen de bal tegen te houden, zo groot was de veerkracht. Deze revolutie noopte de Oostenrijkse bond tot het voorstel om twee internationale federaties op te richten, één voor sponsspelers en één voor de rest. In 1959 volgde de ITTF het besluit van veel nationale bonden, en verbood het sponsrubber.

In 1957 was de ITTF zodanig gegroeid, dat besloten werd om continentale bonden op te richten. De Europese Tafeltennisbond ontstond; deze naam werd later veranderd in de ETTU (Europese Tafeltennis Unie).

In 1961 werd de tijdsregel gewijzigd tot een versnellingsregel; na 15 minuten spelen moeten alle volgende punten binnen een serie van 12 slagen behaald worden.

De zogenaamde “Pingpong diplomatie” van 1971, waarbij een Amerikaanse tafeltennisdelegatie China bezocht, leidde uiteindelijk tot het historische bezoek van president Nixon aan China in 1972 — een mijlpaal in de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen.

Gedurende de jaren na 1960, ontwikkelde tafeltennis zich tot een wereldwijde sport, beoefend door zo’n 40-miljoen spelers in competitieverband en door ontelbaar veel meer spelers die het spel wat minder serieus spelen. Het spel is in essentie niet veranderd sinds de beginjaren, maar is echter wel sneller, subtieler en veeleisender geworden, dat zelfs vergeleken met slechts twintig jaar geleden.

Vanaf 1960 begon China de Wereld Kampioenschappen te domineren. Dit duurde tot 1980, toen tafeltennis in de Olympische Spelen werd geïntroduceerd.
Zowel bij de mannen als de vrouwen wordt de wereldtop in het tafeltennis al jarenlang gedomineerd door Aziatische landen, met China als absolute koploper.

PaletGeschiedenis

bronnen:
– boek Tafeltennis van Harst, Giesecke en Schlaf (Elmar b.v.)
– website TG-enterprises (facts and figures about table tennis)
– handboek ITTF

Scroll naar boven